::Snelkracht artikelen

Gasttraining van Marita van Zwol

Elliott Oti -- 2004.04.13

Ik heb besloten dit toch te posten, want zij gaf een paar nuttige tips en oefeningen, en ik heb een verschrikkelijke korte-termijn geheugen.

Marita van Zwol is trainster bij Atverni, en is bezig de laatste jaren een goede reputatie op te bouwen in de (zeer kleine) Nederlandse sprint- en hordenwereld. Ze kwam afgelopen zondag bij Prins Hendrik een gasttraining geven bij de sprint groep, waarbij een aantal loopscholingsoefeningen aan bod kwamen. De invloed van Frans Bosch is zichtbaar, hetgene niet erg verbazingwekkend is, want Bosch behoort tot een select groep trainers (waaronder trainers als Henk Kraaienhof en Honoré Hoedt) die hun stempel diep hebben gedrukt op een hele generatie Nederlandse atleten en trainers.

Marita legt sterk de nadruk op reactiviteit tijdens het sprinten. Het voorbeeld dat zij gebruikt is een stuiterbal: sprinten is hoog stuiteren. Voor haar is de ideale sprinthouding: rug recht en loodrecht op de grond, heupen hoog, knie inzet hoog, korte nastrekfase en pendel, voeten in dorsiflexie; als topsnelheid eenmaal bereikt is na de stuwfase dient een sprinter als een stuiterbal verder te gaan.

Ik moet hierbij wel zeggen dat dit de heersende beeld is bij (voornamelijk) hordentrainers van het school Bosch. Zij hebben er soms spectaculair succes mee geboekt (bijvoorbeeld Harry Schulting met Thomas Kortbeek, en Maarten Heisen is ook bepaald geen misselijke sprinter), maar ik zie het ook heel vaak mis gaan. Er is namelijk een heel krap scheidingslijn tussen hoog, stuiterend, reactief lopen, en hoog, stuiterend, remmend lopen. Het wil wel eens de verkeerde kant op gaan: ik zie al te vaak sprinters als skippyballen sprinten, in een overdreven kniehef loop, zichtbaar veel energie instekend in het vertikale component van hun sprint, en door de rechte houding "plakken" bij elke pas.

Maar dat terzijde; ondanks mijn blessure heb ik meegedaan bij Marita's oefeningen, en ik vond het best enerverend (in de positieve zin). Al die oefeningen eindigen uitlopend in een korte sprint.

Een aantal oefeningen:

- Éenbenige loopsprongen: uitgevoerd met korte pas, weinig na-strekken, knie snel naar voren en naar boven brengen, niet stampen (i.e. nadruk op de zgn. "front-side mechanics")

- Hakkebil, maar dan de variant waarbij de dij horizontaal is op het moment dat de hak de bil treft, niet vertikaal. Toen ik C-trainer was bij AV Fit was dit de variant die ik uitsluitend gebruikte.

- Éenbenig kaatsen/stuiteren op gestrekte benen; geen knie-inzet, geen inzakken, voeten plat, tenen naar voren. Maarten Heisen, die als demonstratie-pop diende, liet zien dat de heupwerking (net zoals de zuigers in de cilinders van een auto) de belangrijkste drijfkracht is.

- Triplings, snel uitgevoerd, en veel meer looppas-achtig dan het geval is bij de meeste trainers, waarbij het stuitereffect erg belangrijk is.

---

::contents © Elliott Oti 2002-2004 where applicable